Bomen herkennen - inleiding

"een boom is een grote plant met een paal in het midden"



Er bestaan heel wat soorten bomen op de wereld, maar in Nederland kom je al een heel eind als je er zo'n 25 kent. Hoe herken je die? Bijna elke van die bomen heeft wel iets heel speciaals waardoor hij makkelijk van de andere 25 te onderscheiden is. De bladvorm, de structuur van de schors, de vruchten. Op deze pagina's die 25 bomen met de meest in het oog springende kenmerken.

Waarom groeien er bij ons maar zo weinig soorten, terwijl je er in de tropen 1000-den of zelfs 10000-den hebt? Dat zit hem in de ijstijden. Gebieden waar ijstijden huishielden moesten daarna telkens opnieuw beginnen. Het is pas ruim 10000 jaar geleden dat ons land nog in de greep was van de laatste ijstijd, die toen zo'n beetje eindigde (dat was om precies te zijn 11711 jaar geleden, heb ik gelezen). Deze ijstijd (het Weichselien) heeft het landijs ons niet bereikt, maar er heerste hier wel een toendraklimaat. In de tijd dat in de Nijldelta de eerste boeren hun tuintjes wiedden was het hier nog een onbewoonbare poolwoestijn. En geen boom te bekennen.

Soorten die wij inheems noemen hebben zich hier dus pas de afgelopen 10000 jaar kunnen vestigen. Voorbeelden hiervan zijn de eik, de beuk, de iep, es, aak, lork, ijf, esp. Opvallend dat die oerbomen vaak van die hele korte namen hebben, dat is vast geen toeval. De laatste eeuwen is daar door toedoen van de mens een hoop import bijgekomen. Een flink aantal van die bomen is ingeburgeerd en voelt zich hier prima thuis. Dat zijn ook bijna inheemse bomen geworden, denk aan de plataan en de robinia - die gedijen hier prima. Maar de pruim vindt het hier eigenlijk te nat en te kil, en ook de paardenkastanje heeft het zwaar.

Alles bij elkaar groeien in Nederland een paar honderd soorten bomen, afhankelijk van hoe je telt, en zonder de fraaie exoten mee te rekenen die onze tuinen sieren. Maar een klein deel van die paar honderd soorten is dominant, daar kun je haast niet omheen kijken. Met het herkennen van die 25 kun je in Nederland al zo'n 95% benoemen van wat er aan bomen groeit. Of eigenlijk niet 25 soorten, maar 25 geslachten.

Want de zomereik en de wintereik bijvoorbeeld zijn verschillende soorten, allebei inheems en lastig van elkaar te onderscheiden. Maar allebei van het geslacht Quercus: als eik zijn ze onmiskenbaar. Zo ook berken. Op een kilometer afstand zie je dat het een berk is, geslacht Betula, maar welke soort: een ruwe berk, een zachte berk of een bastaard, dat is lastiger te zien.

Voor een leek als u en ik is het al mooi om te herkennen of het een eik is of een berk of een beuk of een haagbeuk. Dan hebben we het dus over geslachten. In dit hoofdstuk van mijn site geldt daarom: één pagina = één boom = één geslacht, nou ja meestal dan. En voor het leuk zoom ik dan nog een beetje in naar de soorten.


w=1

w=2

w=3

w=4

w=5